b'IJzerHet spoorelement ijzer is onderdeel van verschillende enzymen en zorgt voor de vorming van bladgroen, de ademhalingsprocessen en de fotosynthese. IJzer is immobiel in de plant. Dit betekent dat continu ijzer moet worden aangevoerd. De plant neemt ijzer op in de vorm van Fe2+. Het driewaardige ijzer Fe3+ (ijzerroest) kan de plant niet direct opnemen maar wordt bij de plantenwortel omgezet tot opneembaar Fe2+.De reden dat ijzer in diverse chelaatvormen wordt toegepast komt doordat ijzer gemakkelijk reacties aangaat met andere (an)organische stoffen en daardoor niet meer oplosbaar en opneembaar zijn voor de plant. De pH van het druppelwater, de samenstelling van het water en de pH van het substraat bepalen welk type chelaat moet worden gekozen. De meest gangbare chelaten bij een pH tussen de 3 en 6,5 zijn EDTA en DTPA. Naarmate de pH stijgt zal sulfaat zich binden met ijzer en neerslaan. Voor teelten met recirculatie is het belangrijk om te weten hoe het ijzerchelaat is geproduceerd. Het 6% DTPA wordt met ammonium gemaakt. 3% DTPA wordt met natrium gemaakt dat ook in de oplossing zit. Het gehalte aan natrium in 3% DTPA kan meer zijn dan 10%. Dit natrium cumuleert in het systeem waardoor de noodzaak groter wordt om meer drainwater te spuien. Alle chelaten zijn gevoelig voor afbraak door Uv-licht. Dit betekent dat toetreding van Uv-licht tot de A-bak moet worden vermeden. GebreksverschijnselenGebrek van ijzer is te zien aan een geel verkleuring van de jongste bladeren die nog moeten uitgroeien. De bladeren kunnen zelfs bijna wit worden. De aftekening is scherp met de nerven die nog groen blijven. Het wortelvolume wordt sterk verminderd. De oorzaak kan liggen in een lage 118'